De behandeling van cataplexie

Rond 1965 werd narcolepsie behandeld met imipramine (Tofranil) en desmethylimipramine (Petrofran) (Hishikawa ., 1966). Deze middelen zorgen voor vermindering van cataplexie-aanvallen (Hishikawa ., 1966). Imipramine is een anti-depressivum en heeft effect op het onderdrukken van cataplexie-aanvallen, maar niet op de slaapaanvallen (Akimoto ., 1960). Desmethylimipramine is een metaboliet van imipramine en heeft een sterker en sneller effect op depressie vergeleken met imipramine (Brodie ., 1961). Imipramine is erg effectief op het gebied van onderdrukken van cataplexie-aanvallen, slaapparalyse en hypnagoge hallucinaties, maar heeft geen effect op slaapaanvallen (Hishikawa ., 1966). Desmethylimipramine is net zo effectief als imipramine op het gebied van genoemde symptomen van narcolepsie, maar heeft minder ongewenste bijwerkingen en kan dus beter ingezet worden als medicijn (Hishikawa ., 1966).

Tegenwoordig wordt cataplexie onderdrukt met tri-cyclische anti-depressiva zoals protriptyline en clomipramine en hoge doseringen van selectieve serotonine heropname blokkers (SSRI) zoals fluoxetine, die minder bijwerkingen hebben vergeleken met de tri-cyclische anti-depressiva (Green & Stillman, 1998; Mignot, 2001; ``Practice parameters for the use of stimulants in the treatment of narcolepsy. Standards of Practice Committee of the American Sleep Disorders Association.'', 1994). De anticataplectische werking van TCA's (tri-cyclische anti-depressiva) wordt toegedicht aan het blokkeren van de serotonine her-opname (Nishino ., 1993; Mignot ., 1993). Bij het onderdrukken van cataplexie met farmacologische stoffen, gaat het aminerge-cholinerge interactiemodel op (Mignot, 2001). In het aminerge-cholinerge interactiemodel is wakker zijn geassocieerd met hoge cholinerge- en aminerge- activiteit die zorgt voor activatie van hersenactiviteit gemeten met een EEG. Bij de NREM-slaap neemt de cholinerge en monoaminerge activiteit af, samen met synchronisatie van het EEG. Gedurende de REM-slaap, worden cholinerge systemen geactiveerd, terwijl aminerge-activiteit bijna niet op te merken is (McCarley & Massaquoi, 1992). Om cataplexie te doen laten afnemen is adrenerge opname inhibitie effectiever dan serotonine of dopamine heropname inhibitie (Mignot ., 1993). Farmacologische studies hebben aangetoond dat blokkade van norepinephrine/adrenergetische opname door anti-depressiva, invloed heeft op de anticataplexischeffect en abnormale REM-slaap, maar geen effect op de overmatige vermoeidheid gedurende de dag (Nishino & Mignot, 1997; Mignot ., 1993; Nishino, Okura, & Mignot, 2000). Bij honden met narcolepsie is gebleken dat het tegenhouden van het heropnemen van adrenerge stoffen het beste effect heeft op cataplexie (Mignot ., 1993).

Tri-cyclische anti-depressiva (TCA's)

De tri-cyclische anti-depressiva imipramine, protryptiline en clomipramine zijn de meest gebruikte middelen tegen cateplexie (Nishino, Okura, & Mignot, 2000; Akimoto ., 1960). Tri-cyclische anti-depressiva hebben echter vanwege de anticholinerge eigenschappen bijwerkingen zoals: droge mond en bijbehorende tandproblemen, verhoogde hartslag (tachycardia), vocht vasthouden, wazig zicht en constipatie. Daarnaast kunnen gewichtstoename, seksuele dysfunctie en tremoren optreden. Bij enkele middelen treden antihistamine effecten op zoals sedatie en soms orthostatische hypotensie (lage bloeddruk) door de alpha-1 adrenergetische blokkade. Door de toegenome spierspanning en beenbewegingen kan de nachtrust ook verstoord raken. Protryptiline wordt gekozen vanwege het lage stimulerende effect (Henry ., 1988).

SSRI's

Middelen die een selectieve serotonine her-opname inhibiterende werking hebben (SSRI's) zoals fluoxetine, worden als alternatief gebruikt voor TCA's (Thorpy, 2001). De SSRI's hebben allemaal hun eigen klinische profiel met eigen bijwerkingen. Citalopram (Celexa) is een specifieke SSRI en heeft zodoende minder ongewenste bijwerkingen waardoor het sneller geaccepteerd wordt door de patiënt wanneer het gebruikt wordt om cataplexie te onderdrukken (Thirumalai & Shubin, 2000).

Sodium oxybate/gamma-hydroxybutyrate wordt gebruikt om het aantal cataplexieaanvallen bij narcolepsiepatiënten te doen afnemen. Toediening vindt plaats gedurende de nacht. De effectiviteit is zowel bij zogenaamde 'open-label' studies (Mamelak & Webster, 1981; R. Broughton & Mamelak, 1980,1979; Scharf ., 1985; ``A 12-month, open-label, multicenter extension trial of orally administered sodium oxybate for the treatment of narcolepsy.'', 2003) als ook bij dubbel-blind studies (``A randomized, double blind, placebo-controlled multicenter trial comparing the effects of three doses of orally administered sodium oxybate with placebo for the treatment of narcolepsy.'', 2002; Scrima ., 1990,1989) gebleken. Sodium oxybate is een goed middel om cataplexie bij narcolepsiepatiënten langdurig te behandelen. Daarnaast zorgt het plotseling stoppen met deze medicatie niet voor rebound cataplexieaanvallen of een toename van verschijnselen veroorzaakt door ontwenning (``A randomized, double blind, placebo-controlled multicenter trial comparing the effects of three doses of orally administered sodium oxybate with placebo for the treatment of narcolepsy.'', 2002; ``A 12-month, open-label, multicenter extension trial of orally administered sodium oxybate for the treatment of narcolepsy.'', 2003). Dit is niet overeenkomstig met het effect van plotseling stoppen met het toedienen van (tri-cyclische) anti-depressiva bij narcolepsiepatiënten, dan treedt namelijk onmiddelijk rebound cataplexie op (Overeem ., 2001).

Toediening van gamma-hydroxybutyrate 50mg/kg (GHB) zorgt voor een afname van het aantal cataplexieaanvallen bij narcolepsiepatiënten (Montplaisir & Godbout, 1986; R. Broughton & Mamelak, 1979; Scharf ., 1985; Scrima ., 1989). Vermindering van de cataplexieaanvallen zorgt ook voor een betere consolidatie, kwantiteit en kwaliteit van de nachtelijke slaap (Scrima ., 1989). Indirect zou een afname van cataplexieaanvallen dus kunnen zorgen voor een vermindering van de overmatige slaperigheid gedurende de dag.

Al met al is het moeilijk om cataplexie te behandelen, daar de bijwerkingen vaak te vervelend zijn zodat men toch maar probeert te leren leven met cataplexie (Frey & Darbonne, 1994).

Vincent de Groot 2007-05-20