Symptomen Narcolepsie valt samen met onder andere insomnia, hypersomnia, tandenknarsen en apneu onder de noemer slaapstoornissen en kenmerkt zich door overmatige slaapdruk gedurende de dag en een slaap/waakcyclus die in de war is (Overeem ., 2001). Daarnaast zijn symptomen slaapparalyse (niet kunnen bewegen bij de overgang van slaap naar waken en omgekeerd) en hypnagotische hallucinaties (hallucinaties die op dromen lijken bij het in slaap vallen en bij slaapaanvallen). Van deze laatste twee symptomen wordt gedacht dat deze te maken hebben met een gedissocieerde REM-slaap. REM-slaap kenmerkt zich door fasische snelle oogbewegingen, korte spiersamentrekkingen (twitching) en tonische paralyse van alle vrijwillige spieren, (REM-slaap atonie) daarnaast zijn er duidelijke dromen en gedesynchroniseerd EEG (Jouvet, 1967; Dement & Kleitman, 1957). REM-slaap heeft een ultradiaanritme en begint normaal gesproken bij mensen 90 minuten nadat men in slaap is gevallen en keert elke 90 minuten terug (Dement & Kleitman, 1957). Vaak begint REM-slaap bij narcolepsiepatiënten al vlak na het moment van in slaap vallen 'sleep onset REM periods (SOREMP's) (Rechtschaffen ., 1963; Vogel, 1960). Met een gedissocieerde REM-slaap wordt dan ook bedoeld dat bij patiënten de REM-periode direct begint nadat men is gaan slapen. SOREMP's komen ook voor bij andere slaapziekten die gepaard gaan met overmatige slaapdrang gedurende de dag zoals slaapapneu (Nishino, Riehl, ., 2000). Een aantal patiënten ondervindt ook momenten van een spierverslapping, cateplexie-aanvallen genoemd deze zijn specifiek voor narcolepsie (Overeem ., 2001). Ook kan narcolepsie bij mensen gepaard gaan met periodieke bewegingen van de ledematen gedurende de slaap (nocturnal myoclonus) (Overeem ., 2001), REM-gedrag stoornis en gemiddelde obesitas (Schuld ., 2000). Hierna wordt verder ingegaan op de symptomen overmatige vermoeidheid en cataplexie. Narcolepsie begint over het algemeen in de tweede of derde decade van het leven (Okun ., 2002).