Honden en hypocretine

De eerste narcolepsische hond die werd gevonden was een Dachshund (M. M. Mitler ., 1974). Ook werden symptomen gevonden bij diverse andere rassen zoals Doberman pinschers, Labrador retrievers, poedels, beagels en Sint Bernards (Baker ., 1982). De leeftijd waarbij deze symptomen optreden en de ernst varieren echter. Wanneer de symptomen nog niet zichtbaar zijn, zal het toedienen van cholinesterase of alpha-1 blokkers bij honden die genetisch bepaalde narcolepsie hebben, de symptomen direct zichtbaar laten worden. Bij gezonde dieren hebben deze stoffen geen symptoomopwekkend effect (Siegel ., 1991; Wu ., 1999). Narcolepsie bij honden ziet er hetzelfde uit als bij mensen en diverse symptomen komen overeen zoals korte duur voordat slaap intreedt, gefragmenteerde slaap, SOREMP's en cataplexie uitgelokt door emoties (Nishino & Mignot, 1997). Slaapparalyse en hynagotische hallucinaties werden niet geraporteerd omdat het moeilijk is om deze symptomen vast te stellen bij honden. Histogrammen gemaakt van de REM-slaap-perioden hebben aangetoond dat een duidelijke cyclus bestaat met een periode van 30 minuten in narcoleptische en gezonde honden. Dit toont aan dat het mechanisme dat de REM-slaap genereert, onaangetast is bij honden met narcolepsie (Nishino, Okura, & Mignot, 2000). Bij Doberman pinschers en Labrador retrievers wordt de ziekte doorgegeven middels een enkel autosomatisch recessief gen (Mignot ., 1991; Baker ., 1982). De mutaties in deze rassen vinden plaats op canarc-1 (Mignot ., 1991; Nishino & Mignot, 1997; Baker ., 1982). Mutaties van het gen dat encodeert voor type 2 hypocretine/orexine (hcrtr2) receptoren voor de laterale hypothalmische neuropeptides zijn de oorzaak van het narcolepsie fenotype bij het (familie) hondenmodel en knock-out muizen (Chemelli ., 1999; L. Lin ., 1999). Hierbij worden geen afnames gevonden van hypocretine neuronen en hypocretine-1 niveau's in het CSF (Ripley ., 2001; L. Lin ., 1999). Bij honden met incidentele narcolepsie zijn geen mutaties van het hcrtr-2 gen gevonden, maar wel minder hypocretine neuronen en lagere hypocretine-1 niveau's in het CSF. Deze honden zijn klinisch meer aangedaan dan honden waarbij narcolepsie in de familie zit (Ripley ., 2001). Wat men ook gevonden heeft bij honden met narcolepsie is dat deze minder histamine hebben in het brein (Mignot, 2001). Hcrtr2 gemuteerde narcoleptische Dobermans hadden een afname (50%) van histamine in de cortex en de thalamus deze gebieden zijn betrokken bij de regulatie van de vigilantie via histaminerge input (Nishino, Fujiki, ., 2001). De lagere histamine niveau's zouden kunnen bijdragen aan enkele symptomen van narcolepsie (Nishino, Fujiki, ., 2001). De H3 autoreceptor antagonisten zoals GT-2331 en thioperamide, reduceren cataplexie en slaap in Dobermans (Nishino, Fujiki, ., 2001). Het hondenmodel voor narcolepsie is gevalideerd door jarenlange studie (Nishino & Mignot, 1997).

Vincent de Groot 2007-05-20